zondag, mei 06, 2007

Krachttraining Deel 1

Deze leeswijzer is gebaseerd op de syllabi krachttraining trainingsleer en krachttraining conditietrainer. Hierin wordt de anatomisch fysiologische basisprincipes behandeld van de krachttraining, trainingsmethoden en trainingsmiddelen gekoppeld aan testen.

Krachttraining kan een positieve bijdrage leveren om te presteren. Op basis van een goede analyse van de sport, kan eventueel krachttraining iets toevoegen aan de voorwaarden om tot betere prestaties te komen. Als een sporter een juiste ontwikkeling heeft doorgemaakt van een brede veelzijdige coördinatie training overgaand in een optimale technisch-tactische ontwikkeling dan zal de sporter onvermijdelijk een plateaufase bereiken. Ondanks de overload in de training zal de ontwikkeling gaan stagneren. Er dient gelet te worden dat de krachttraining niet verzandt in algemene fitnessachtige krachtprogramma’s. Krachttraining zal moeten resulteren in sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining (SFVK).
De sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining kan winst zijn voor de sporter te weten:
1. Meer krachtvermogen, kracht gekoppeld aan snelheid, dat wil zeggen effectievere omzetting van de kracht in explosieve, snelkrachtige sportbewegingen welke nodig zijn in specifieke trainingsvormen of wedstrijden
2. Toename van het sprong- werp-, duw of stootvermogen. Bijvoorbeeld bij een afzet bij het turnen, volleybal, ver- of hoogspringen, een kogelstoot et cetera.
3. Blessure preventie door stabilisatie van gewrichten vooral door een goed ontwikkeld spierkorset van benen en romp (in het bijzonder rug en schoudergordel).

Sportprestatie schreeuwt uit dien hoofde om sportspecifieke adaptatie. Om hieraan te voldoen zal je als trainer moeten weten wat de voorwaarden en factoren zijn om hieraan te kunnen voldoen. Een goede bewegingsanalyse op basis van techniek-tactiek aangevuld met algemene en specifieke conditionele voorwaarden is een must. Dit houdt in dat je als trainer, wanneer je krachttraining moet gaan toepassen, het volgende moet weten:

1. Wat is het aandeel kracht binnen de totale training
2. Welke soorten kracht is van belang
3. Welke soorten spierspanningen zijn er nodig
4. Welke karakters van spiercontractie moet er getraind worden
5. Welke soorten spierarbeid wordt er geëist
6. In welke gewrichtshoeken moet de meeste kracht worden geleverd
7. Welke trainingsmethoden kun je dan gebruiken
8. Met welke trainingsmiddelen voer je dit uit
9. Wat is de invulling van de vier belastingscomponenten
10. Wanneer vinden deze training plaats (planning-sturing- periodisering)
11. Hoe meet je de progressie

Functionele sportspecifieke krachttraining staat nog in de kinderschoenen. De huidige vorm van krachttraining vertaald naar de sport is nog vaak een afgeleide vorm van bodybuilding of algemeen fitness, waar vele fitnessruimten de faciliteiten voor heeft. Er wordt met betrekking tot de krachttraining in sportscholen doorgaans machinaal, analytisch en spiergericht getraind, dat wil zeggen: training van geïsoleerde spier of spiergroep en het gebruik van fitnessapparatuur op basis van een indeling van spiergroepen met dikwijls onjuiste weerstandsvormen zoals apparatuur met en cam of kettingen, veren, hydraulische of pneumatische systemen, dynamix rubberen banden et cetera.
Indien de bewegingsvaardigheid niet goed geanalyseerd is kan zelfs de krachttraining een negatief trainingeffect hebben op het totale prestatievermogen. Denk daarbij maar eens aan het toepassen van een verkeerde spiercontractie of spierarbeid. Bij isokinetische trainingsvormen zal er een specifieke adaptatie zijn onder isokinetische omstandigheden (specificiteitsprincipe). In bijvoorbeeld de atletiek is er geen sprake van deze soort spierspanningen. Isokinetische krachtapparatuur bewerkstelligt niet de snelheden die in de atletieksport gemeen zijn. De andere genoemde weerstandsvormen, zoals veren, elastische banden, hydraulische systemen et cetera kennen hetzelfde mankement. Het is niet mogelijk weerstandsoverwinnend te trainen in de wedstrijdspecificiteit. Met andere woorden de aanpassingen zijn altijd specifiek en het gewin in de sportpraktijk is hoegenaamd niets of te wel nul komma nul. Om dezelfde reden dienen we zeer behoedzaam te zijn met de interpretatie van de uitkomsten uit isokinetisch metingen. Veel wetenschappelijke metingen worden met deze apparatuur gemeten en zijn niet voldoende valide om ze zonder meer te plakken op bijvoorbeeld wedstrijd bewegingen met bijvoorbeeld plyometrische belastingvormen.
De keuze van krachtapparatuur en de soorten spiercontracties zijn voor de sporters essentieel. Immers een sportbeweging is een totaliteitsbeweging gestuurd door het neurale systeem (aansturing van veel spieren en spiergroepen, verschillend in tijd en sterkte). Hierbij hoort geen machinale, analytisch en/of spiergerichte benadering.
Sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining zal een specifieke adaptatie bewerkstelligen. Tegen de setting van dit beginsel wordt een aantal ‘fouten' inzichtelijk met betrekking tot de machinale, analytische/spiergerichte trainingsaanpak. De contractiesnelheid is bijvoorbeeld laag in vergelijking met explosieve-snelkrachtige bewegingsvaardigheden bijvoorbeeld bij een sprint of een sprong. Het trainingseffect op lage snelheid is minimaal tot hoegenaamd niets. Immers de inzet van de fast-twitch vezel en de aard van de contractie is incorrect. Het verkregen vermogen is bij het gebruik van fitness-apparatuur erg laag, er is voor explosieve-snelkrachtige bewegingsvaardigheden (worp, sprong, sprint) weinig tot geen sprake van een voorrekkingsimpuls.

De prestatie wordt mede bepaald door timing en samenwerking van spiervezelgroepen (inter-en intramusculaire coördinatie).Het wordt in het motorische geheugen vastgelegd (zie item motorisch leren boek A tot Z). Het werken met fitnessapparatuur (bijvoorbeeld leg-curl, leg extension, biceps-curl et cetera) komt voort uit het anatomisch analytisch denken. Je traint een aantal afzonderlijk schakels van de totale ketting (spierketen), omdat deze aparte schakels (spieren) betrokken zijn bij de uitvoering van de totaliteitsbeweging.
Het trainen van de musculatuur, onafhankelijk van de bewegingsvaardigheid, is het creëren van een ketting (sportbeweging) met enkele sterke schakels (spieren). De totale ketting (bewegingsvaardigheid) zal niet aan de maximale voorwaarden (prestatie) kunnen voldoen.

Door het gebruik van verkeerde fitnessapparatuur (voor iedere spiergroep is wel een apparaat), en de onjuiste soorten spiercontractie, zie je dan ook een incorrecte invulling van trainingsprogramma’s voor sporters, die op (top)sportniveau moeten presteren.
Krachttraining leidt dan vaak tot onzinnige opvatting in de trant van: ‘krachttraining maakt weerbaar of deze krachttraining leidt tot betere prestaties. De theoretische inzichten van wetenschappelijk onderzoek en de praktische toepassingen in bijvoorbeeld de atletiek en revalidatietraining, waar al jarenlange ervaring is opgedaan, kan een positieve bijdrage leveren voor de sportpraktijk.en aantal statements moeten we bij het uitvoeren van de krachttraining niet uit het oog verliezen:
1. Het doel van de krachttraining mag nooit en alleen spierhypertrofie zijn.
2. Spierhypertrofie heeft voornamelijk betrekking op het Slow-Twitch (type I spiervezel, langzame rode spiervezels). Voor prestatiesporters betekent dit weinig lonende massa.
3. Het is een fabel dat de gewonnen spierhypertrofie naar extra vermogen en winstgevend spierweefsel voert. De spierhypertrofie moet door getemperde of submaximale trainingsmethoden in stand gehouden. Het zal verminderen als de training een andere wending krijgt door bijvoorbeeld sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining (bijvoorbeeld plyometrische trainingsvormen).


Opmerkingen:
* Het is daarom ook zinloos om trainingsmethoden en trainingsmiddelen te kiezen die niet wedstrijdspecifiek zijn en daarom ook niet meer worden getraind in de wedstrijdperiode. Het levert geen bijdrage aan het presteren tijdens de competitie.
* Het is zinvol om sportspecifieke functionele vermogensgerichte krachttraining het gehele jaar door te voeren op basis van krachtfundament die is afgestemd op de specificiteit die moet worden uitgevoerd tijdens de wedstrijdperiode (competitie). Sporters die gebaat zijn bij een groot vermogen onder voorwaarden van hoge snelheid zullen andere trainingsmethoden en - middelen moeten gebruiken als bijvoorbeeld duurkrachtsporten zoals roeien, zwemmen, triatlon et cetera.